“Hij was een man met een missie; gewapend met vulpen en een onbeteugelde passie voor rechtvaardigheid reist hij af naar Indonesië, op de hielen van zijn doelwit, beter bekend onder het pseudoniem ‘De Erfgenaam’.”
Nee, we hebben het hier niet over John Grishams bestseller ‘De Erfgenaam’ uit 2013, maar over het buitengemeen succesvolle televisieprogramma ‘De Erfgenaam’, waarin begunstigden van liggende gelden worden opgespoord. Van 1 september tot en met 6 oktober jl. kon u iedere dinsdag om 21.25 uur uw hart ophalen op RTL4.
And the winner is…
Het programma, dat wordt gepresenteerd door Ruben Nicolai – bijgestaan door ondergetekende als deskundige – boort een goudmijn aan en dan hebben we het niet slechts over de kijkcijfers, die varieerden van 940.000 tot 1.200.000 en daarmee die van vele andere programma’s overstegen.
Geassigneerd om uit te keren wat (bij het ministerie van Financiën) is geconsigneerd, werd succesvol onderzoek verricht in zes nalatenschappen uit de consignatiekas: Muurmans, Dahl, Astamun, Hillebrand, Sikarti en Houtkamp-van Zwietering, samen goed voor niet minder dan € 279.000,00.
Rigor mortis ingezet
Zoeken binnen de geëigende omgeving van de consignatiekas levert op dat zij as we speak gelden beheert afkomstig uit een slordige 5.300 nalatenschappen. De waarde daarvan varieert, maar zelfs indien deze slechts € 1.000,00 per nalatenschap zou belopen, spreken we nog over meer dan 5 miljoen aan ‘lijkstijfheid vertonende’ pecunia met een ontbindingsproces van 20 jaar.
Het vorenstaande bovendien in de wetenschap dat zich onder deze tegoeden nalatenschappen bevinden met een omvang van meer dan een ton. Dan laten we faillissementen, uitkoopprocedures en onteigeningen nog buiten beschouwing.
Een snelle blik op het totale plaatje wijst in de richting van 55.000 tegoeden. Gesteld dat er 100 miljoen ligt te wachten, dan komen we gemiddeld uit op 100 miljoen gedeeld door 55.000 maakt een zeer wel denkbare € 1.818,18 per tegoed.
De aanmelders van de tegoeden zijn pluriform. Bij nalatenschappen, waartoe we ons hier zullen beperken, gaat het vooral [niet uitsluitend] om notariskantoren en het Rijksvastgoedbedrijf.
Pleading the fourth
Eenmaal geconsigneerd blijven de tegoeden als gezegd maximaal 20 jaar staan. Artikel 4:226 lid 4 BW stipuleert dat een goed van een nalatenschap of hetgeen daarvoor in de plaats is gekomen, indien het door niemand wordt opgeëist binnen 20 jarennadat de nalatenschap is opengevallen, vervalt aan de Staat. Geen kwaad woord over de Staat der Nederlanden, maar dat zou toch te betreuren zijn.
Wat ook niet helpt is dat het register, dat men online kan bevragen, op zijn zachtst gezegd niet transparant is. Zo staan er sinds een aantal jaar geen bedragen meer in en worden begunstigden veelal slechts met initialen en achternaam aangeduid. Erft u dus van een u onbekende oudtante van de ‘koude kant’, kent u de consignerende notaris niet en heet u ‘A. de Vries’ of ‘J. de Boer’, dan trekt u vermoedelijk aan het kortste eind. Professionals pakken geen zaak meer op: het belang kan niet meer worden bepaald. Ten voordele moet gezegd dat de klok van de Staat pas begint te tellen du moment de gelden zijn geconsigneerd.
Opsporingsdienst
Waar van het Rijksvastgoedbedrijf bekend is dat men gespecialiseerde onderzoekers inschakelt in binnen- en buitenland, verricht men bij de consignatiekas geen handelingen om begunstigden op te sporen. Dat is jammer, want er is nog zoveel winst te behalen, getuige onder meer het programma ‘De Erfgenaam’. In sommige buitenlanden pakt men dat anders aan.
Als expert van het programma, daarin aangeduid als ‘erfgenamenonderzoeker’ houd ik mij achter de schermen bezig met het onderzoek en ondersteun ik Ruben waar dat nodig is, óók als het onderzoek naar het buitenland leidt. Daarnaast ben ik het tweede gezicht van het programma en dat stelt me in staat om ongeclaimde tegoeden en erfgenamenonderzoek bij een groter publiek onder de aandacht te brengen. Zoals altijd luidt het advies: ‘maak een testament en laat u adviseren door de notaris’. Het bijhouden van een adresboekje kan ook geen kwaad; voeg het visitekaartje van ondergetekende daaraan toe en u zit gebakken!
Reeds voor meer dan 100 notariskantoren in Nederland verrichten wij op regelmatige basis onderzoek – met name in het buitenland – waarbij onder meer exoten als Indonesië, Tunesië, Japan, India en Brazilië de revue passeren.
Heeft u een casus waarop wij volledig vrijblijvend een blik kunnen werpen? Wellicht een dossier dat u al lang in uw bureaulade heeft liggen? We houden ons aanbevolen. Dat geldt overigens ook voor casus die geschikt zouden kunnen zijn voor ‘De Erfgenaam’. Een seizoen 2 zou leuk zijn, nietwaar?
(…) Blossom of snow May you bloom and grow Bloom and grow forever (…)
Zo galmen de vocale vehicula van marinekapitein Georg von Trapp in de blockbuster ‘The Sound of Music’, verwijzend naar zijn Heimat, symbolisch tot uitdrukking gekomen in de Edelweiss, aan de vooravond van de annexatie met het Derde Rijk.
Edelweiss – een lieflijk doch sterk rotsplantje – groeit in Europa in onder meer de Alpen, Jura en de Pyreneeën. Geraffineerd als het is groeit het in Zwitserland zelfs op zogenoemde ‘genummerde’ bankrekeningen, successierechtelijk geassocieerd met wat bestempeld zou kunnen worden als ‘discriminatoir’ geld.
De Edelweissroute
Genummerde bankrekeningen zijn in de jaren ’10 van de vorige eeuw door Zwitserse bankiers ingevoerd om de identiteit van dier Europese cliënten te anonimiseren, die veelal wilden ontkomen aan belastingheffing in verband met de Eerste Wereldoorlog. Zwitserland onderhoudt sinds die jaren amoureuze afstandsrelaties met cliënten van verschillende pluimage, uit verschillende hoeken van de wereld, maar met een gemene deler; de Edelweissroute ‘avant la lettre’, zullen we maar zeggen. ‘May you bloom and grow’ komt hier in een ietwat minder onschuldig, verrassend nieuw daglicht te staan.
Toch is er geen sprake van volkomen anonimiteit; Zwitserse wetgeving stipuleert dat iedere bank de identiteit van haar rekeninghouders kent. Niettemin wordt deze identiteit slechts ontsloten aan de private banker die de cliënt krijgt toegewezen. Van bankbrede bekendheid met diens identiteit is dan ook geen sprake.
Bloedgeld
Wijdverspreid zijn de verhalen over Nazi-tegoeden die op slapende bankrekeningen in Zwitserland (zouden) staan, vaak onder een pseudoniem of op naam van de eega.
Het Simon Wiesenthal Center heeft in maart van dit jaar te kennen gegeven dat bewijs is gevonden voor het bestaan van slapende bankrekeningen bij de Zwitserse bank Credit Suisse (destijds ‘Schweizerische Kreditanstalt’) die zijn gebruikt voor het doorsluizen van Joods geld naar 12.000 Duitse fascisten, destijds woonachtig in Argentinië.
Mij is ooit verweten door een vrij bekende Nederlandse strafpleiter dat een vergoeding vragen voor de revindicatie van Joodse roofkunst gelijk staat aan het accepteren van bloedgeld. Een spijtig standpunt, want dat dossier is nog immer niet opgelost en zal vermoedelijk ook niet meer worden opgelost.
Dient zich aan
Dient zich aan een Joodse casus die wij op eigen initiatief hebben opgepakt inzake een slapende Zwitserse bankrekening. Het gaat om een bij Credit Suisse aangehouden tegoed op naam van de heer Louis ANHOLT, geboren te Kampen op 13 februari 1890, juwelier van beroep. Hij overleed op 17 april 1962 te Groningen met achterlating van echtgenote en zoon en zonder bij testament over zijn nalatenschap te hebben beschikt. Echtgenote en zoon verkrijgen ieder de helft van zijn nalatenschap op grond van het vigerende versterferfrecht.
De zoon van erflater, de heer Salomon ANHOLT, geboren te Groningen op 20 augustus 1924, overlijdt aldaar op 23 juni 1980 in de leeftijd van slechts 55 jaar. Hij beschikt bij op 2 april 1961 voor notaris K. de Haan verleden testament over zijn nalatenschap en benoemt zijn moeder tot zijn enige erfgenaam.
De echtgenote van erflater, mevrouw Antjen HEYMANS, geboren te Borculo op 6 november 1903, overlijdt op 6 oktober 1983 te Groningen, tevens zijnde haar laatste woonplaats. Zij beschikt bij testament over haar nalatenschap op 28 juli 1983 en benoemt tot haar enige erfgenaam de Staat Israël en tot executeur van haar nalatenschap de heer Isaäc Leo PALACHE, destijds directeur van de stichting Stichting Collectieve Israël Actie. Laatstgenoemde treedt tevens op als gesubstitueerd lasthebber van de heer Giora SHIMRON, eerste secretaris en consul van de Ambassade van Israël en vertegenwoordigt in zijn gemelde hoedanigheid de facto de Staat Israël.
Na het nodige bewijsmateriaal te hebben verzameld, namen we op 4 januari 2016 contact op met de Ambassade van Israël, waar men met aandacht en interesse kennisnam van de vruchten van ons erfgenamenonderzoek.
We doorkruisen de verschillende lagen van het overheidsbestuur en komen uit bij het bevoegd gezag. Tegen een vergoeding voor onze werkzaamheden en het zullen indienen van een claim in Zwitserland, sluiten we een overeenkomst met de Staat Israël.
We dienen vervolgens een claim in bij Credit Suisse te Zürich, afdeling Compliance and Regulatory Affairs, Dormant Accounts Client Office, FWOT 1.
Telefonisch volgt bevestiging van ontvangst. Per brief worden aanvullende stukken verzocht.
De claim is nog steeds in behandeling. Het banksaldo blijft voorlopig een mysterie.
Tot slot
Bent u benieuwd wat er gebeurt met nalatenschappen en andere tegoeden waarvan het surplus wordt afgestaan aan de onder het ministerie van Financiën ressorterende consignatiekas? Kijk dan naar het programma ‘De Erfgenaam’, te zien vanaf 1 september 2020 om 21.24 uur op RTL4.
In de jaren veertig was Canada een aantrekkelijk
emigratieland voor Nederlandse boerenfamilies, nadat zij hun boerderijen
en al wat hen overigens lief was door oorlogshandelingen waren
verloren. Later – in de jaren vijftig – nam de werkgelegenheid in
Canadese steden toe, waardoor ook Nederlanders uit andere beroepsgroepen
werden aangetrokken. Aangezien de naoorlogse periode in Nederland werd
gekenmerkt door economische soberheid – de belangrijkste oorzaak van de
toenemende emigratie – werden vergelijkbare ontwikkelingen waargenomen
in Australië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten.
Nochtans ook vóór de Eerste en Tweede Wereldoorlog waren er – ten gevolge van de kolonisatie – Nederlanders te vinden in het Caribisch gebied, Zuid-Afrika en Nederlands-Indië. Goed beschouwd is de Nederlandse diaspora te vinden in alle uithoeken van de aarde, zowel op exotische locaties als dichter bij huis. Een dergelijke wereldwijde verspreiding van mensen met Nederlandse roots zorgt voor een grote uitdaging voor degenen die erfrechtelijke genealogie beoefenen, vooral vanuit een linguïstisch perspectief.
Juridische vertalingen
Anno 2020 is privacy zowel een groot goed als een zware last; dit manifesteert zich optima forma wanneer onderzoekers een gerechtvaardigd belang moeten aantonen ter verkrijging van informatie – helder, schriftelijk en in de juiste taal.
De eerste in een lange reeks documenten die moet worden opgesteld is de volmacht. Bij het verrichten van internationaal onderzoek is het van cruciaal belang dat de volmacht wordt vertaald naar de taal van het land waarin het onderzoek dient te worden verricht. Voor de meest voorkomende talen worden sjablonen gebruikt: Engels, Frans, Duits en Spaans; het wordt echter ingewikkelder wanneer de doeltaal bijvoorbeeld Servisch of Indonesisch is. Voor dergelijke talen is vrijwel nooit een sjabloon voorhanden; de sterk juridisch getinte inhoud vereist de professionele menselijke blik en bovendien kan het alfabet van de betreffende taal verschillen van het onze. De beoogde efficiëntie van een nauwgezet onderzoek is in grote mate afhankelijk van de kwaliteit van de vertaling. Niet alleen dient de terminologie aan te sluiten bij de lokale opvattingen, ook de intrinsieke boodschap dient op een voor de ontvanger begrijpelijke wijze te worden overgebracht.
Een andere categorie documenten die vaak vertaald moet worden is die
van geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten. In Nederland worden akten
echter eerder náár het Nederlands vertaald dan vice versa. Wij hebben
de luxe internationale uittreksels te kunnen opvragen uit akten van de
Burgerlijke Stand en het bevolkingsregister; voorvertaald naar vier
talen en klaar om in het buitenland gebruikt te worden.
Casuïstiek
In gedachten schiet een casus die zich vorig jaar aandiende. Het betrof een in het voormalig Nederlands-Indië geboren, in Nederland overleden erflaatster [in het erfrecht noemen we de overledene de erflater of erflaatster] die zonder achterlating van echtgenoot en kinderen overleed. Haar erfgenamen op grond van het Nederlandse versterferfrecht [het versterferfrecht is het erfrecht dat door de wet wordt geregeld indien er geen testament is] waren haar broer en haar zus. De bevolkingsadministratie uit het Nederlands-Indisch tijdperk [vóór de onafhankelijkheid in 1949] is daar achtergebleven. Erfgenamenonderzoeken die naar Indonesië leiden vormen reeds om die reden een grote uitdaging.
In deze nalatenschap beschikten we over laatstbekende adressen in
Malang en Bandung, hetgeen de kans van slagen aanmerkelijk vergrootte.
Van de notaris ontvingen wij een volmacht die beëdigd moest worden
vertaald naar het Indonesisch, moest worden gelegaliseerd door de
rechtbank en het ministerie van Buitenlandse Zaken en tot slot
bekrachtigd door de Indonesische ambassade. Het merendeel van deze
handelingen is nodig omdat Indonesië niet is aangesloten bij het
apostilleverdrag van 1961.
Na ampel onderzoek lukt het ons om de erfgenamen te vinden; dat is echter waar de grootste uitdaging begint. Het verzamelen van akten en andere documenten in Indonesië is geen sinecure. Onze Indonesische collega fungeert als tolk en zorgt ervoor dat waar mogelijk akten en kopieën van legitimatiebewijzen worden aangeleverd. De hiaten in de documentatie worden opgevuld met alternatieve vormen van legitimatie en beëdigde getuigenverklaringen. U begrijpt natuurlijk al dat al deze documenten, voor zover ze niet voorzagen in een Engelse vertaling, beëdigd naar het Nederlands moesten worden vertaald. Per slot van rekening kan de notaris alleen dan een verklaring van erfrecht opmaken indien hij zich van de juistheid van de onderliggende stukken en verklaringen heeft kunnen overtuigen. Zo moeten de erfgenamen zich ondubbelzinnig uitspreken over de (wijze van) aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. De verklaring van erfrecht is nodig om de nalatenschap te kunnen afwikkelen en toe te werken naar een verdeling door de gezamenlijke erfgenamen.
Erfrechtelijke genealogie
Het internationale karakter van erfrechtelijke genealogie brengt met
zich mee dat onderzoekers dagelijks in een vreemde taal moeten
communiceren. Veel correspondentie moet beëdigd worden vertaald; slechts
in enkele gevallen kan worden volstaan met een eenvoudige vertaling.
Het behoeft dan ook geen groot betoog dat erfrechtelijk genealogen voor
zowel de reguliere als de ‘exotische’ talen sterk afhankelijk zijn van
beëdigd vertalers, die essentiële diensten leveren, onlosmakelijk
verbonden met onze competentie om onderzoek te verrichten.
Klaas Zondervan is erfrechtelijk genealoog, juridisch adviseur en algemeen bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Rechtskundige Adviseurs (NVRA). Hij is eigenaar van Zondervan Rechtskundig Advies, aan welk bureau een recherchevergunning is verleend door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Klaas is momenteel ook als expert verbonden aan het nog uit te zenden televisieprogramma ‘De Erfgenaam’. Tijdens zijn werkzaamheden als genealoog komt hij in veelvuldig in aanraking internationale instanties en de daarmee gepaarde vreemde talen en vertaalwerk. Voor KTV schreef Klaas Zondervan deze column over het belang van een goede vertaling binnen zijn werkveld.
Als gepubliceerd in Vaktijdschrift De Notarisklerk (klik hier voor de editie)
Erfgenamenonderzoek – de Kern van de zaak
Inleiding
Vanaf het moment dat een nalatenschap openvalt, werkt men er
naartoe: overdracht van de goederen[1] aan de erfgenamen, met de
erflater als vertrekpunt. Maar wat nu als de erfgenamen langs
conventionele wegen niet gevonden kunnen worden? Hoe verricht de notaris
dan zijn taak om erfgenamen vast te stellen en op te sporen,
bijvoorbeeld bij boedelafwikkeling of ter vervaardiging van een
verklaring van erfrecht?
In de naoorlogse jaren (1947-1963) emigreerden ruim
410.000 Nederlanders naar landen als Australië, Canada, Zuid-Afrika,
Nieuw-Zeeland, Brazilië en de Verenigde Staten[2] op een totale
bevolking van een kleine 11 miljoen mensen (1955)[3], met 1952 als
culminatiepunt; toen vertrokken er circa 81.000 mensen. En hoewel dat
aantal behoorlijk hoog is, namelijk 3,81% van de bevolking (1955),
emigreerden in de periode tussen 2000 en 2011 volgens cijfers van het
CBS per saldo nog altijd 287.850 Nederlanders[2]. Het migratiesaldo naar
niet-westerse landen[4] tussen 2000 en 2011 vóór administratieve
correcties was 22.375. Binnen Europa zijn België en Duitsland favoriet,
daarbuiten nog steeds Australië, Canada en de Verenigde Staten.
Alle voornoemden erflaters met Nederlandse roots, die vermoedelijk
in het buitenland zullen komen te overlijden; de meeste van hen
bovendien erfgenamen of legatarissen in Nederlandse nalatenschappen.
Ik loop nu eerst met u de op erfgenamenonderzoek van toepassing
zijnde wetgeving door en aan de hand van enkele voorbeeldcasussen neem
ik u in dit artikel vervolgens graag mee op reis naar de diverse
bestemmingen die erfgenamen kunnen herbergen.
Testament of ab intestato
Een onderzoek uit 2013 uitgevoerd door Netwerk
Notarissen[5] leverde op dat ongeveer de helft van de ondervraagden een
testament had. De erfopvolging voor de andere helft wordt dus bepaald
door artikel 4:10 van het Burgerlijk Wetboek.
Het kan echter ook voorkomen dat een testament geen effect
sorteert, bijvoorbeeld als de enige daarin benoemde erfgenaam is
vooroverleden en de regels van plaatsvervulling van artikel 4:12 van het
Burgerlijk Wetboek niet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard
of indien hij geen afstammelingen heeft, waardoor het erfdeel vervalt en
er geen aanwas in de zin van artikel 4:48 van het Burgerlijk Wetboek
kan plaatsvinden. Ook in die gevallen speelt het zuivere parentele
stelsel van artikel 4:10 van het Burgerlijk Wetboek een dicterende rol.
Volgens lid 1 sub a erft primair de niet van tafel en bed
gescheiden echtgenoot, aan wie de geregistreerd partner op de voet van
artikel 4:8 van het Burgerlijk Wetboek is gelijkgesteld, tezamen met de
afstammelingen van erflater voor gelijke delen.
In de tweede parentele, sub b van datzelfde lid, waaraan men
slechts toekomt indien de eerste geen soelaas biedt, treft men de ouders
en broers en zussen aan.
In de derde parentele de grootouders en in de vierde de
overgrootouders van de erflater, respectievelijk voorgeschreven in sub c
en d van lid 1 voornoemd. Ook deze parentelen komen pas aan de orde als
er in de vorige geen erfgenamen worden gevonden. Volgens lid 2 van het
genoemde artikel vindt met betrekking tot een kind, broer, zuster,
grootouder of overgrootouder plaatsvervulling plaats. Zij die de
erflater verder dan de zesde graad bestaan erven niet, zo bepaalt
artikel 4:12 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Nederlands of buitenlands erfrecht
Is erfgenaam echter aan erflater naoverleden, dan moet worden
gekeken of erfgenaam zelf een testament had. Zo niet, dan speelt opnieuw
het wettelijk erfrecht. En dan hebben we het niet per definitie over
het Nederlands recht. Heeft een erfgenaam langer dan 5 jaar zijn gewone
woonplaats in de Verenigde Staten of bezit men de Amerikaanse
nationaliteit, dan is het erfrecht van de betreffende Staat van
toepassing op het erfdeel. Dit geldt voor overlijdens van vóór 17
augustus 2015 en is geregeld in het Haags Erfrechtverdrag van 1989. In
het geval deze persoon is geëmigreerd zal in zowel Nederland als de
Verenigde Staten moeten worden gecontroleerd op het bestaan van een
testament.
Bij een overlijden na deze datum kan men kiezen op grond van de
Europese Erfrechtverordening van 2015 of men het recht van het land van
de gewone woonplaats van toepassing laat zijn op de nalatenschap of dat
van het land waarvan men de nationaliteit beschikt van toepassing
verklaart. Een andere rechtskeuze heeft men niet meer. Deze keuze moet
vervolgens worden vastgelegd in een testament, anders geldt dat van de
gewone woonplaats.
Huwelijksgoederenregime
Is de naoverleden erfgenaam benoemd in een testament waarin niet is
uitgesloten dat de nalatenschap in een gemeenschap van goederen valt in
de zin van Titel 7 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of in een
verrekenbeding betrokken mag worden, dan zal bovendien moeten worden
gecontroleerd welk huwelijksgoederenregime van toepassing is. In
Nederland kan in dat geval bij de rechtbank in de woonplaats waarin het
huwelijk is voltrokken worden opgevraagd of er huwelijksvoorwaarden
bestaan.
Erfrecht van vóór of per 2003
Staat vast dat het Nederlandse erfrecht van toepassing is, dan
speelt natuurlijk de vraag of er sprake is van oud of nieuw erfrecht. Er
zijn een aantal elementaire verschillen tussen beiden.
Zo kent het versterferfrecht van vóór 2003 geen plaatsvervulling
bij verwerping van de nalatenschap en komt men, indien men voorbijgaat
aan de tweede parentele, de ouders en broers en zussen, in aanraking met
kloving als bedoeld in artikel 898 van het Burgerlijk Wetboek zoals dat
destijds gold, waarbij de ene helft van de nalatenschap toevalt aan
vaderszijde en de andere helft aan moederszijde. Ook gold de wettelijke
verdeling van artikel 4:13 van het Burgerlijk Wetboek dat per 2003
inging niet. De partner had derhalve niet op grond van de wet het
vruchtgebruik van de erfdelen van de kinderen, hetgeen niet zelden tot
financiële problemen leidde, aangezien de erfdelen daardoor (direct)
moesten worden uitbetaald. Dit zijn allemaal aspecten waarmee rekening
moet worden gehouden bij te verrichten erfgenamenonderzoek.
De erfrechtelijk genealoog
Het beroep van erfrechtelijk genealoog is in Nederland (helaas)
niet erg bekend, waar men in het buitenland in het beroep een
behoorlijke reputatie heeft opgebouwd en eerder bij regel dan bij
uitzondering wordt geraadpleegd door onder meer juridische
beroepsbeoefenaars. In Nederland leidt dit gegeven soms tot onnodige
consignaties of dossiers die langer dan noodzakelijk is worden
aangehouden.
In Duitsland zijn de ‘Erbenermittler’ bekend binnen het notariaat
en de advocatuur. In het Verenigd Koninkrijk (en overigens ook de
Verenigde Staten en Canada) spreekt men dan van ‘Probate Genealogists’
of ‘Heir Hunters’. In Frankrijk pronkt men met de titel ‘Généalogiste
Successoral’; prachtig! Daar kunnen wij niet aan tippen.
Maar welke werkzaamheden verricht de erfrechtelijk genealoog nu
eigenlijk en hoeveel zijn er in Nederland? Het aantal genealogen in
Nederland dat zich professioneel met erfrecht en erfgenamenonderzoek
bezighoudt, is op één hand te tellen. Als u de zoektermen op Google
invoert, zult u, althans ten tijde van het schrijven van dit artikel,
bij slechts één kantoor uitkomen. Neemt u de proef op de som.
De erfrechtelijk genealoog verricht historisch familieonderzoek op
basis van uurloon voor onder meer notarissen, (erfrecht)advocaten,
executeurs, vereffenaars en financiële instellingen. Daarbij worden
openbare en gesloten bronnen en archieven geraadpleegd. U kunt daarbij
denken aan de streek- en stadsarchieven, maar ook onderzoek in het
Nationaal Archief komt geregeld voor.
Interessante bronnen
Akten uit de Burgerlijke Stand vormen één bron voor genealogisch
onderzoek, maar interessanter zijn vaak de persoonslijsten (vanaf 1994),
persoonskaarten (tussen 1939 en 1994), gezinskaarten (vanaf circa 1920)
en het bevolkingsregister (vóór 1920). Ook archieven van consulaten en
emigratiekaarten kunnen voor de onderzoeker een belangrijke bron van
informatie zijn. Als diep de geschiedenis in moet worden gegaan, kunnen
ook de memories van successie waardevol blijken. Vaak is het echter zo
dat een opdracht een notaris naar het buitenland leidt. Voor een deel
verricht ondergetekende, verbonden aan Luminis Erfgenamenonderzoek,
dergelijke onderzoeken zelf en voor het andere deel in samenwerking met
buitenlandse collega’s met kennis van het lokale erfrecht en de aldaar
beschikbare archieven, om de cliënt op een zo efficiënt mogelijke wijze
van dienst te kunnen zijn. De dienstverlening is internationaal, vrijwel
geen land uitgesloten.
Het kan hierbij gaan om een enkel uit het oog verloren familielid
dat in het begin van de twintigste eeuw is geëmigreerd, in welk geval
het onderzoek niet zelden uitvoerig is, aangezien er veel afstammelingen
kunnen zijn, maar ook om het simpelweg verifiëren en staven met
bewijsstukken van reeds aan de cliënt bekend geworden persoonsgegevens.
Bij iedere stap wordt gekeken naar eerder genoemde aspecten zoals
vooroverlijden, plaatsvervulling, testamenten, aanwas en
huwelijksvoorwaarden (prenuptial agreement). Soms lukt het niet om
bepaalde akten of testamenten uit het buitenland op te vragen of
verloopt de communicatie met de erfgenaam niet vlot. Ook in die gevallen
kan een erfrechtelijk genealoog van dienst zijn.
Ongeclaimde nalatenschappen en andere tegoeden
Naast werkzaamheden op basis van uurloon houden de meeste
erfrechtelijke genealogen zich internationaal gezien bezig met het
opsporen van rechthebbenden van ongeclaimde nalatenschappen, tegoeden
ontstaan door uitkoopprocedures minderheidsaandelen, faillissementen en
oorlogstegoeden, waaronder zaken die te maken hebben met roofkunst.
Behalve nu en dan ingeval van roofkunst, bevinden deze tegoeden zich in
het algemeen bij de Nederlandse of een buitenlandse overheid.
Dergelijke onderzoeken zijn in het algemeen zeer omvangrijk,
kostbaar en bovendien risicovol, omdat er geen opdrachtgever vooraf is.
Pas als het erfgenamenonderzoek is voltooid en de erfgenamen
aangeschreven zijn, is een vergoeding voor de dienstverlening in zicht,
in de vorm van een met de erfgenamen overeen te komen percentage van de
waarde van het tegoed. Deze dienstverlening wordt dan ook aangeboden op
basis van no cure, no pay.
Tegenover deze vergoeding staat dan dat de erfrechtelijk genealoog
niet alleen bewijst dat de erfgenaam recht heeft op een erfdeel, maar
hem vertegenwoordigt tegenover de overheid en de claim namens hem
afwikkelt, óók als daarbij een eventuele rechtszaak komt kijken.
Privacywetgeving
Voor het verwerken van persoonsgegevens van levende personen, dient
een onderzoeker zich te conformeren aan de Wet Bescherming
Persoonsgegevens (WBP), waarop in Nederland toezicht wordt gehouden door
de Autoriteit Persoonsgegevens. Luminis Erfgenamenonderzoek is
aangemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens onder meldingsnummer
1545901.
Artikel 8 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) bepaalt dat persoonsgegevens alleen mogen worden verwerkt indien:
de betrokkene toestemming heeft verleend;
dit noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen;
deze nodig zijn voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij
de betrokkene partij is of voor het treffen van precontractuele
maatregelen naar aanleiding van een verzoek van betrokkene;
de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene;
het verwerken noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak of
dit noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde
belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens
worden verstrekt.
Wanneer men onderzoek verricht op basis van een door de notaris
verstrekte volmacht, is er uiteraard sprake van de vervulling van een
wettelijke verplichting, die bestaat in de aan de notaris opgelegde taak
om erfgenamen vast te stellen, zoals het geval is bij de vervaardiging
van een verklaring van erfrecht. Bij het opsporen van rechthebbenden van
onder meer ongeclaimde nalatenschappen, wordt in beginsel gehandeld in
het belang van de betrokkene.
Artikelen 33 – 35 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP)
schrijven voor dat de onderzoeker de betrokkene moet informeren over de
verwerking van de persoonsgegevens en wanneer en onder welke
omstandigheden dit moet gebeuren of juist kan uitblijven.
Recherchevergunning
Daarnaast is voor het verrichten van recherchewerkzaamheden door de instandhouding van een recherchebureau, hetgeen opsporing van personen in feite is,
op grond van de artikel 2 lid 1 van de Wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR) een vergunning nodig
van de Minister van Veiligheid en Justitie. Aan het kantoor van
ondergetekende, Luminis Erfgenamenonderzoek, werd op 31 oktober 2013 een
recherchevergunning verstrekt: POB 1403.
Dit geeft echter geen toegang tot bronnen zoals de Basisregistratie
Personen (BRP), opvolger van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Ten gevolge daarvan zal de erfrechtelijk genealoog, zeker wanneer de
werkzaamheden niet in opdracht van een notaris worden verricht, creatief
moeten zijn ter verkrijging van persoonsgegevens. Openbare bronnen
zoals het Kadaster en enkele gesloten bronnen, die hier niet nader
worden gespecificeerd, kunnen daarbij behulpzaam zijn.
Voorbeelden uit de praktijk
I. De zaak van de Portugese geest
In de Nederlandse consignatiekas bevond zich in 2015 een tegoed van
ongeveer € 20.000,00 dat toekwam aan de erfgenamen van een in Portugal
geboren mevrouw die niet bij testament over haar nalatenschap had
beschikt, ongehuwd en geen geregistreerd partner was en voorzover bekend
ook geen afstammelingen had.
Uiteraard is met een uittreksel uit de overlijdensakte bij het
Centraal Testamentenregister geïnformeerd naar al dan niet bestaan van
een uiterste wilsbeschikking en is de persoonslijst van mevrouw
opgevraagd, waaruit geen huwelijk, geregistreerd partnerschap of
afstammelingen bleken. De oudergegevens waren bekend, zodat ik in
samenwerking met een Portugese collega het erfgenamenonderzoek in
Portugal heb opgestart.
In eerste instantie op zoek naar ouders, broers en zussen op grond
van artikel 4:10 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek, kwamen we
erachter dat mevrouw nog gehuwd bleek te zijn in Portugal en bovendien
moeder van een dochter was. De partner in Nederland was hier in het
geheel niet van op de hoogte.
Mijn Portugese collega heeft hierop telefonisch contact gezocht met
de echtgenoot van erflaatster en kreeg tot zijn verbazing…. mevrouw
zélf aan de lijn. Hoe kan dit nu, zult u zich afvragen? Welnu, er bleek
sprake te zijn van identiteitsfraude. De in Nederland overleden
Portugese mevrouw had zo’n tien jaren daarvoor de identiteit van deze
betreffende mevrouw aangenomen en was nadien naar Nederland vertrokken.
Zij was bovendien in staat gebleken in Portugal aangifte van
geboorte te doen van een non-existent kind, met de kennelijke bedoeling
om zich met toeslagen te bevoordelen. Aangekomen in Nederland, is zij
onder de door haar aangenomen valse naam, gaan werken (er is ook gewoon
een Burger Service Nummer (BSN) uitgegeven) en samenwonen met een
Nederlandse man. Ons onderzoek heeft weliswaar voor ons noch voor
eventuele erfgenamen iets opgeleverd, maar wel aan het licht gebracht
dat deze mevrouw niet was wie zij leek te zijn. Het geld zal nooit
worden uitgekeerd en dus na 20 jaar vervallen aan de Staat der
Nederlanden en aangezien zij gecremeerd is, zullen we er ook nooit
achter komen wie zij werkelijk was, maar een interessante casus was het
zeer zeker. U kunt zich overigens de emoties van haar Nederlandse
partner voorstellen.
II. Commoriënten in een Joodse zaak
Ten aanzien van een oorlogstegoed uit de Tweede Wereldoorlog
bestond in 2015 een aanspraak door de nog in levende zijnde verwanten
van een in Sobibor omgebracht Joods gezin. Erflater in kwestie was onder
huwelijkse voorwaarden[6] getrouwd, waarbij er een gemeenschap van
inboedelgoederen bestond zodat het object waarom het gaat tot de
gemeenschap gerekend moest worden en derhalve voor de helft in eigendom
toebehoorde aan echtgenote.
Het echtpaar, bestaande uit man en vrouw en twee kinderen, is op
dezelfde datum omgebracht in Sobibor, waarbij aangetekend moet worden
dat van de vernietigingshandelingen in dit concentratiekamp geen
administratie werd bijgehouden, zodat een exact tijdstip niet kan worden
bepaald. Erflater had een testament, dat evenwel alleen voorzag in de
situatie waarin hij vóór zijn echtgenote zou komen te overlijden, zodat
het onder de gegeven omstandigheden, afhankelijk van wie er als eerste
was overleden, mogelijk geen effect sorteerde.
Op grond van het vigerende versterferfrecht van 1943 zouden, indien
dit het geval was, de echtgenote en kinderen erfgenamen zijn voor
gelijke delen. Indien vaststaat dat erflater en erfgenamen gelijktijdig
zijn overleden, speelt de commoriëntenregel van artikel 4:2 lid 1 van
het Burgerlijk Wetboek, die bepaalt dat gelijktijdig overleden personen
niet van elkaar erven. Datzelfde artikel voorziet tevens in de situatie
die hier speelt, namelijk dat het exacte tijdstip van overlijden niet
kan worden bepaald, zodat personen in kwestie geacht worden gelijktijdig
te zijn overleden.
Dit brengt ons bij beide helften van de nalatenschap, enerzijds
toebehorende aan de man, anderzijds aan de vrouw, bij de tweede
parentele onder het oude erfrecht van vóór 2003: de ouders en broers en
zussen. Ouders beider zijden zijn vooroverleden en plaatsvervulling
vindt hier geen toepassing. De nalatenschap van de vrouw laten we hier
even voor wat het is. Aan de zijde van de man is een vooroverleden broer
zonder afstammelingen, zodat hier kloving als bedoeld in artikel 898
van het Oud Burgerlijk Wetboek plaatsvindt.
Door kloving gaat een kwart van de nalatenschap naar de
(afstammelingen van de) paternale grootouders en een kwart naar de
(afstammelingen van de) maternale grootouders van de man (die bij
plaatsvervulling opkomen). Onderzoek in de bevolkingsregisters van een
stadsarchief, leert welke afstammelingen beide grootouders hebben
gekregen, die in casu ooms en tantes zijn van de mannelijke erflater.
Vanuit dat vertrekpunt werken we terug naar het heden, om de nog in
leven zijnde verwanten te lokaliseren en contacteren. Doordat dit een
Joodse nalatenschap is, de Shoah[7] in ogenschouw nemende, komt het veel
voor in de stamboom dat erfgenamen gelijktijdig zijn overleden. Is men
vooroverleden, dan speelt uiteraard plaatsvervulling en bij naoverlijden
onderzoeken we wederom eerst of er een testament is en anders passen we
het vigerende versterferfrecht toe.
Zo wordt uiteindelijk vastgesteld, aan de hand van extracten uit
het bevolkingsregister van vóór 1920, de gezinskaarten die sindsdien
golden tot 1939 en de persoonskaarten vanaf 1939 wie de wettelijke en
soms ook testamentaire erfgenamen zijn. In Joodse zaken leidt het
onderzoek niet zelden naar het buitenland, de Verenigde Staten of Canada
bijvoorbeeld. Dit heeft er alles mee te maken dat de Joden die de
oorlog hadden overleefd, veelal wilden emigreren, niet in de laatste
plaats in verband met het nog immer in Nederland bestaande
antisemitisme, in weerwil van de nederlaag van de bezetter.
Er wordt per brief contact opgenomen met de erfgenamen, waarin één
en ander wordt uiteengezet. Deze brief gaat vergezeld van een kopie van
(het relevante deel van) de stamboom, een volmacht op basis waarvan
namens de erfgenamen kan worden geacteerd en een
afwikkelingsovereenkomst ter zake van de vergoeding van de erfrechtelijk
genealoog voor zijn werkzaamheden, bestaande uit een percentage van de
waarde van het tegoed, op basis van no cure, no pay.
III. Veldonderzoek in Guyana
Benaderd door een Nederlandse notaris in een Nederlandse
nalatenschap waarin een bij leven van de erflater nog in Nederland
woonachtige vrouw tot legataris was benoemd, was het noodzakelijk om
onderzoek te verrichten in Guyana. Daarbij wordt aangetekend dat mevrouw
geen vaste woon- of verblijfplaats had en zich veelvuldig verplaatste
binnen verschillende landen.
U kunt zich voorstellen dat administratief onderzoek hier niet
volstaat, maar dat naast het in het buitenland te verrichten
noodzakelijke archiefonderzoek, veldonderzoek aan de orde was.
In samenwerking met mijn Guyaanse collega – die uiteindelijk in de
taxi is gestapt en naar één van de bekend geworden adressen aldaar is
gereden – hebben we familie van mevrouw gevonden ter plaatse. Al met al
duurde het niet lang of we hadden telefonisch contact met legataris,
zodat ook dit dossier succesvol kon worden afgerond. Bij het verdere
verloop hebben wij een ondersteunende rol gespeeld; met name bij het
aanleveren van gelegaliseerde en geapostilleerde stukken.
IV. Het administratief ondergeschoven zoontje
Tot dusver uitsluitend gesproken hebbende over zaken die hun
oorsprong in Nederland vinden, komt het natuurlijk ook voor dat
buitenlandse notarissen opdrachten verstrekken. Ik noem hier een zaak
behandeld in opdracht van een Australische notaris.
In Australië overlijdt in 2016 iemand van wie de achternaam en zijn
Engels-geworden voornamen bekend zijn, naast zijn geboortedatum. Let
wel, een plaats van geboorte is niet bekend en welke voornamen hij in
Nederland had is giswerk.
Waar begint men met zo’n onderzoek?
Met een volmacht van de notaris begint men bij het
vestigingsregister in Den Haag, waar de persoonskaarten van mensen die
tussen 1940 en 1994 zijn geëmigreerd, worden bewaard. Cru genoeg worden
daar overigens ook de persoonskaart van de naar Auschwitz en Sobibor
‘geëmigreerde’, vaak Joodse mensen, bewaard. De aangeleverde gegevens
bleken te summier om iets te kunnen terugvinden in het
vestigingsregister. Aangezien meneer na 1939 was geboren had ook het
doorlopen van de gezinskaarten van de grote steden zoals Amsterdam, Den
Haag en Rotterdam geen nut. We zitten dus muurvast, maar geven niet op.
In maart 2006 is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken een
bestand van 51.525 registratiekaarten[8] van naar Australië geëmigreerde
Nederlanders, afkomstig uit de archieven van de consulaire posten in
Austalië, overgedragen aan het Nationaal Archief. Deze kaarten zijn
opgemaakt tussen 1946 en 1991 en hebben naast een feitelijk, ook vaak
een beschrijvend karakter. Met name de consulaten van Sydney, Melbourne
en Brisbane hebben aan dit archief bijgedragen.
Omdat dit archief goeddeels informatie bevat over (mogelijk) nog in
leven zijnde personen, is het beperkt openbaar, hetgeen zoveel inhoudt
als dat men het mag inzien, maar niet kopiëren. Uitzondering op de regel
is wanneer de informatie wordt opgevraagd in het kader van een
juridische procedure, zoals erfgenamenonderzoek in opdracht van een
notaris. Op die basis konden kopieën uit het archief worden verkregen.
Onderzoek in dit archief, waarbij alle kaarten van mensen met
dezelfde achternaam, geëmigreerd naar de arrondissementen van de
deelnemende consulaten werden bestudeerd, leverde bijzondere informatie
op. Op één der registratiekaarten stond een anekdote over een
Nederlandse zoon die ruzie had gemaakt met iemand in een bar, waarna er
een handgemeen met die persoon ontstond. ‘He forgot he had a glass of
whiskey in his hand’, schreef de archiefvormer met betrekking tot een
kennelijke uitlating van de zoon. Het leverde een fikse geldboete op en
kennelijk ook een aantekening bij het consulaat. Deze annotatie stond op
de registratiekaart van zijn vermeende vader, met een aantekening in
potlood erbij dat dit een kind van zijn broer betrof, en niet van de
kaarthouder zelf. Bovendien leek de leeftijd (geen geboortedatum
vermeld, maar wel de leeftijd) overeen te komen met die van de gezochte
persoon op dat moment in zijn leven, zodat we dachten iets op het spoor
te zijn. Doordat de geboortedatum van de broer erbij geschreven was,
hadden we ook een concreet aanknopingspunt.
Gewapend met deze nieuwe informatie, meldden wij ons opnieuw bij
voormeld vestigingsregister in Den Haag, om de persoonskaart van de
vader op te vragen. Op de achterzijde bleek een zoon te staan vermeld,
wiens Nederlandse voornamen prima geconverteerd konden worden naar de
Engelstalige tegenhangers en wiens geboortedatum één dag afweek van de
ons bekende, hetgeen overigens bij dergelijke kwesties niet zo
uitzonderlijk is.
We hadden de juiste persoon gevonden en nu waren ook de zussen van
erflater ons bekend, die eveneens in Australië bleken te wonen. Erflater
was zogezegd, het administratief ondergeschoven kindje, door de kieren
der administratie geglipt. Zaak succesvol afgerond.
De persoonlijke noot
Klaas Zondervan is erfrechtelijk genealoog en staat als juridisch adviseur ingeschreven in het register van de Nederlandse Vereniging van Rechtskundige Adviseurs (NVRA), opgericht in 1928. Daarnaast is hij lid van de Association of Professional Genealogists (APG) en voorzitter van vereniging MeesterExecuteurs,
een commercieel samenwerkingsverband tussen zelfstandig werkende
executeurs met een heterogene achtergrond. Zijn dienstverlening ziet op
Executele, Vereffening, (Testamentaire) Bewindvoering en natuurlijk op
Internationaal Erfgenamenonderzoek.
Dit laatste onder de handelsnaam Luminis Erfgenamenonderzoek of
Erfgenamenonderzoek.nl. Andere handelsnamen zijn Zondervan Legal en
Luminis Executeurs. Bij benoemingen in testamenten wordt Stichting
Luminis Nalatenschapsafwikkeling opgenomen. Naast deze stichting bestaat
er nog een stichting ter bescherming van vreemd vermogen.
Kijkt u voor meer informatie op het portaal www.helderverlicht.nl,
van waaruit u kunt doorklikken naar drie websites, waarop de
verschillende dienstverlening wordt samengevat. Hiernaast houdt Klaas
Zondervan een blog bij; ook naar dit blog staat op laatstgemelde website
een link.
Luminis werpt Licht op uw zaak
Graag werpen wij een eerste vrijblijvende en kosteloze blik op uw
probleemdossiers. Heeft u direct al een zaak waarin u onderzoek door ons
wilt laten verrichten? Wij zijn u graag van dienst en u ontvangt van
ons een offerte op maat.
Bent u enthousiast geworden over het onderwerp van erfrechtelijke
genealogie? Graag geven wij een presentatie over het onderwerp bij u op
kantoor, waarin we verschillende andere casussen de revue kunnen laten
passeren en direct uw eventuele vragen kunnen beantwoorden.
[1] Bijvoorbeeld artikel 4:150 lid 1 BW of artikel 4:226 BW
[2] Centraal Bureau voor Statistiek (2016), Statline
[3] Wikipedia.org (2016), Bevolking van Nederland
[4] Definitie Centraal Bureau voor de Statistiek: Afrika, Latijns-Amerika, Azië (m.u.v. Japan en Indonesië) en Turkije
[5] Netwerk Notarissen (2013) onderzoek onder 19.103 respondenten
[6] Huidige regeling: artikel 1:94 lid 1 jo. artikel 1:93 van het Burgerlijk Wetboek (Titel 7 van Boek 1 BW)
[7] Shoah (חורבן): Hebreeuws voor de totale uitroeiing van de Joden in de Tweede Wereldoorlog